Hoe zit het met het schrikkeljaar.
2000 was een bijzondere schrikkeljaar. Normaal gesproken hebben we bij een eeuwwisseling geen schrikkeljaar maar dit jaar dus wel. Hoe zat dat ook alweer in elkaar? Eerst maar even wat geschiedenis.
Maandkalender.
Ver voor onze jaartelling waren de kalenders gebaseerd op de maanstand. (maankalenders) Deze kalenders rekende met een periode, de synodische maand. Deze periode bedroeg 29,5306 dagen. Er waren in deze kalender afwisselend maanden van 29 en 30 dagen. In 12 maanden kreeg men dan 354 dagen. Echter 12 synodische maanden, het maanjaar genoemd, heeft 354,367 dagen. Om de maankalender te laten passen op de maanfase, moesten op bepaalde tijden schrikkeldagen worden ingevoerd. Deze kalender was eigenlijk niet zo handig omdat het jaar volgens deze kalender 11 dagen korter duurt dan een tropisch jaar. Het gevolg hiervan was dat het begin van het jaar zich ca. drie maal per eeuw door alle seizoenen heen bewoog..
Zonnekalender.
De zonnekalender is gebaseerd op een tropisch jaar, dat 365,2422 dagen lang is. als we bij deze kalender uitgaan dat een jaar 365 dagen heeft, dan beweegt het begin van het jaar zich in ca. 1500 jaar door alle jaargetijden heen. Als we het begin van het jaar in een vast jaargetijde
Hoe werd er vroeger gemeten.
Het was voor de oude volken van rond 2000 v.C. een hele opgave om precies de lengte van een jaar te bepalen. Om dit te kunnen meten werden er soms hele bouwwerken opgericht om de stand en de verplaatsing van de hemellichamen te meten. Een prachtig voorbeeld hiervan is Stonehenge in Zuid-Engeland.
Dit meesterwerk is waarschijnlijk gebouwd rond 2500 v.C.en is in gebruik gebleven tot rond 1500 v.C. Het bouwwerk was eigenlijk een astronomisch meetinstrument waarmee het tijdstip van de mid-zomer en mid-winter zonnewende werd bepaald. Dit is het tijdstip in het jaar dat de zon op zijn hoogste stand (mid-zomer) of zijn laagste stand (mid-winter) kwam. Naast deze astronomische tijdsberekening werd er ook door sommige culturen gekozen voor een heel andere kalenderindeling Dit was dan vaak gebaseerd op de behoefte binnen deze cultuur om de periodes aan te passen op b.v. de tijd tussen de marktdagen of het had een religieuze achtergrond. Langzamerhand kwam toch wel de behoefte naar boven om de kalender op het tropische jaar te baseren. Dit was vooral van belang bij culturen die landbouw bedreven.
Gebonden maanjaar.
Om de maankalender aan te passen op de lengte van het tropische jaar, moesten er een aantal dagen worden toegevoegd. Hierbij verviel de vaste relatie tussen de schijngestalte van de naam en de dagen van de maand. Na deze correctie verkrijgt met een gebonden maanjaar. Om de tijdrekening voor een langere duur te laten kloppen was een jaartelling nodig. Vaak werd in vroegere tijden het begin van zo'n jaartelling gebaseerd op een belangrijke, soms plaatselijke gebeurtenis. Zo bestaat er de Byzantijnse jaartelling die terug gaat tot de schepping van de aarde. Deze was gesteld op een tijdstip wat overeenkwam met 5508 v.C. Deze tijdrekening is in Rusland tot in de 18de eeuw gangbaar gebleven.
Het ontstaan van de westerse kalender.
Juliaanse kalender.
De hedendaagse tijdrekening gaat terug tot de Romeinse kalender. Deze heeft zijn bekendheid vooral te danken aan haar functie als christelijke kalender, die vooral bedoeld was om de christelijke feestdagen vast te leggen en in het bijzonder voor het bepalen van de paasdatum. In het midden van de 1st eeuw v.C. liet Julius Caesar advies uitbrengen door de Alexandrijnse astronoom Sosigenes. Op zijn advies werd in het jaar 46 v.C. een correctie van 67 dagen toegepast om het lentepunt weer op het juiste tijdstrip te krijgen. Verder werd het principe van de maankalender geheel verlaten en vervangen door een kalender op basis van een zonnejaar van 365 dagen. Met deze tijdsrekenig moest eens in de vier jaar een extra dag worden toegevoegd. (het schrikkeljaar)
Gregoriaanse kalender.
In de middeleeuwen ontstonden er al weer problemen met de jaartelling doordat iedere eeuw volgens de Juliaanse kalender ruim 3/4 dag te lang was. In de 16de eeuw was de fout opgelopen tot 10 dagen. Paus Gregorius XIII paste de kalender aan door te besluiten dat op 4 okt. 1582 onmiddelijk 15 okt. 1582 zou volgen. Verder bepaalde hij dat alle schrikkeljaren op een vol eeuwtal dat niet deelbaar is door 400 zouden vervallen. Daardoor wordt de gemiddelde lengte van het gregoriaanse jaar 365,2425 dagen. Het verschil met het ware tropische jaar (365,2422 dagen) is zo gering, dat pas in de verre toekomst een aanpassing nodig zal zijn. Deze kalender is in Nederland over de verschillende provincies gezien tussen 1582 en 1701 in gebruik genomen.
Hoe zie de huidige schrikkeljaar berekening er nu uit.
We kennen een schrikkeldag toe op 29 februari in elk jaar waarvan het jaartal deelbaar is door 4. Omdat hierdoor teveel gecompenceerd wordt geldt deze regel echter niet voor het eerste jaar van elke nieuwe eeuw. De jaartallen die op 00 eindigen. Die kennen dus geen schrikkeldag. Omdat we daardoor in de loop van de jaren toch steeds weer wat tijd overhouden kent deze regel ook weer een uitzondering: de jaartallen die deelbaar zijn door 400 krijgen weer wèl een schrikkeldag toegevoegd.
Correctie in de toekomst.
Volgens berekeningen zou de eerstvolgende correctie moeten plaatsvinden in het jaar 4905. In dat jaar zal er een extra schrikkeldag zijn. Dus twee jaar achter elkaar 29 februari. Een volgende correctie zal moeten plaatsvinden in het jaar 8228. Op zich is dat jaar al een schrikkeljaar met 29 februari. Door deze extra correctie zal er dan ook een 30 februari zijn.
Zo viel de afgelopen mileniumwisseling ook weer in de prijzen. Omdat veel van onze computerprogramma's werkten met een eeuwaanduiding van twee cijfers was het voor deze programma's niet mogenlijk onderscheid te maken tussen een eeuwwisseling van 1900 of een eeuwwisseling van 2000. Deze eeuwwisseling was nl. deelbaar door 4 en moet er dus een schrikkeldag worden toegevoegd.